Het 'verlossende' woord
Eerlijk gezegd keek ik uit naar 13 maart. Na maanden van onderzoeken en therapie wist ik bijna zeker dat het onderzoek door Dr. Schep (sportarts) zou bevestigen dat een vaatprobleem de beperkingen in mijn sporten veroorzaakte. Als ik de oorzaak zou weten, dan zou ik ook gerichter aan de slag kunnen met de oorzaak. En de oorzaak bleek ook een vaataandoening te zijn. ,,Bij de lichtste variant is het bloedvat intact, maar is deze op een verkeerde plek gefixeerd, waardoor er afknikking plaats-vindt bij heupbuiging. De oplossing hier bestaat uit het losmaken van de slagader van het bot’’, aldus Schep. ,,De tweede variant is een verlengde bekkenslagader. De ingreep hier bestaat uit het inkorten ervan. De ernstigste variant is een vernauwing van de bekkenslagader. Hierbij kan er een vernauwing van wel 50% of meer optreden. In dat geval zal alleen een complete vaatreconstructie effectief kunnen zijn. Er wordt een deel van een ader gebruikt om het probleemgebied te ‘repareren’. Dit is echter wel het uiterste redmiddel.’’ En toen kreeg ik te horen dat zowel de rechter als linker bekken slagader (iliac artery) vernauwd waren. Dat het ook nog de ergste variant was deed mentaal wel heel erg pijn.
November 2012
In november begonnen de klachten wat vaag met kramp en vroege verzuring in kuit (en langs scheenbeen) tijdens het lopen op de baan. Ik hoopte op aanpassingsklachten. Ik had in 2012 een intensief en zeer goed seizoen gedraaid. Mooie klasseringen in cross du- en triathlons. Na de Tri-Ambla half september 2012 mijn jaarlijks terugkerende rustperiode van ruim 2 weken. Half oktober de baan weer op en het volume van de trainingen weer omhoog brengen. In voorbereiding op de Adventurerun ook de intensiteit van de looptrainingen wat omhoog en dus schreef ik de klachten in november toe aan intensivering van de trainingen. Maar de klachten gingen niet weg en werden erger. Begin december merkte ik dat mijn benen tijdens een intensieve crossloop al na 2km verzuurden terwijl mijn hartslag liet zien dat dit eigenlijk nog niet zo hoorde te zijn. Ik meldde me af voor de Adventure en deed even een stapje terug in het trainingsvolume en de intensiteit. Met de Kerstcross in Oranjewoud wilde ik voelen hoe het gesteld was met m’n benen. Maar na 2km ben ik uitgestapt omdat de benen weer veel eerder dan verwacht verzuurden. De opvolgende week ben ik naar de fysio gegaan. Ik dacht aan een overbelasting in de bilspier die mogelijk een bloedvat (en zenuwen) afkneep. Deels gelijke klachten had ik namelijk in het voorjaar van 2012 ook gehad en ik was toen met succes van de klachten afgekomen. Hoewel ik (achteraf) klachten uit het afgelopen jaar nu heel goed kan plaatsen onder de diagnose die nu gesteld is.
Fysiotherapie
In december werd gestart met dry needling. Heel pijnlijke behandeling aan de bilspier, regio piriformis. Ook pijnlijke plekken in quadriceps en hamstring meegenomen. Twee behandelingen en iets teruggeschroefde trainingen gaven nog geen verlichting. Ik wilde natuurlijk progressie zien. Veel te graag. Maar wist ook dat ik geduld moest bewaren. Soms ging een training even heel erg lekker en dat gaf weer moed. Meestal voelde het niet goed en dat maakte me erg onzeker. Werk ik aan de juiste oorzaak, of is er misschien meer aan de hand? De omega wave test in december had laten zien dat mijn sympatisch zenuwstelsel (gaspedaal) overprikkeld was en dat mijn parasympatisch systeem (rempedaal) erg slecht functioneerde. Maar ik vond de link tussen een ‘slecht’ functionerend autonoom zenuwstelsel en mijn klachten niet direct in relatie tot elkaar. Bovendien voelde ik me fysiek oke en gingen mijn zwemtrainingen enorm goed. Zo goed dat ik zomaar in een training een PR zwom op de 1000m. Naar mijn idee moest het toch een lokaal probleem zijn. Ik besloot een afspraak bij de sportarts te maken en mijn spieren intensief te laten masseren.
Diagnose
Half januari naar de sportarts. Die merkte een geblokkeerd SI gewricht. Ik kon me niet vinden in de diagnose omdat het voor mij niet alle klachten verklaarde. Maar omdat SI blokkade en overbelasting piriformis veel samengaan, zou het wel kloppen. Daarom naast dry needling ook de onderrug en het SI gewricht laten kraken en tevens stevig aan de slag met core stability. Daarbij wekelijks naar de masseur, die vaak na 2 uur nog niet klaar was met mij. Met het vorderen van de weken bleven de pijnlijke plekken in de piriformus en gluteus minimus. Verder bleven de klachten die mij belemmerden in het sporten en kregen ze meer en meer een vast patroon:
Beperkingen
Lopen: gevoel van strakke kous om kuit na 500m lopen. Dan stoppen, losschudden en oprekken. Dit herhalen na iedere 500m tot een kilometer op 2. Dan proberen tempo iets op te voeren boven de 11km.hr. Dan voelde ik vroege verzuring in quadriceps, bleef het verzuringsgevoel naast het scheenbeen en trok de verzuring door in bil en hamstring. Na een kilometer of 6-7 werd het beter en kon ik het tempo (ofwel de hartslag) gaan verhogen. Verzuurde ik in de eerste kilometers al bij een hartslag tussen de 140-145, na 6-7 km kon ik tempootjes gaan draaien op 12-14km/hr. Echte pittige intervallen gingen aardig tot een afstand van 500m. Versnellingen (100m) vlak of heuvelop gingen helemaal prima aan het eind van de training. Ook wanneer ik 15km had gelopen.
Fietsen: de klachten met fietsen leken iets hardnekkiger dan de loopklachten. Maar dat kwam hoofdzakelijk om de belasting in de opwarmfase iets geleidelijker plaatsvond. Ook op de fiets merkte ik bij een HR van 135-140 al dat ik verzuurde. Begon meestal in quadriceps en was ook goed voelbaar in bil en hamstring. Hoe frustrerend. Meestal voelde het beter na een uur fietsen. Maar wat is beter? Ik kon dan stukjes aanzetten tot een hartslag van 150-155. Nog niet heel spannend.
Zwemmen: en ja……zelfs bij zwemmen merkte in aan het begin van de training wanneer ik fanatiek met m’n benen zwom (vooral schoolslag) dat er geen kracht in zat. Frustrerend.
Logische verbanden
In mijn hoofd bleef het maar malen. Logische verbanden leggen in klachten. Deze tijdens intensieve massages met m’n masseur bespreken. We zaten beiden in een zelfde gedachtegang. Evenals de fysiotherapeut bleven we uitgaan van overbelasting in bilspier die bloedvat afsloot. De bilspier bleef namelijk heel gevoelig. Ik was er voor mezelf wel uit dat het iets met mijn bloedvaten te maken moest hebben. Voor mij logisch omdat de klachten met lopen al na 500 m = 2.5 minuut begonnen. Voor degenen die de verschillende energiesystemen in het lichaam kennen is de link met het aerobe systeem snel gelegd. En daar is voldoende zuurstof voor nodig. Zo ook bedacht ik me dat sprintjes heuvelop heel goed gingen omdat dit een inspanning is waar geen zuurstof voor nodig is (anaeroob lactisch systeem). En intervallen die langer dan 500m duurden waren pijnlijk, waarschijnlijk ook weer omdat de spieren dan weer zuurstof nodig hebben (aeroob).
Ik besloot een afspraak te maken met Guido Vroemen, sportarts in Amersfoort en gespecialiseerd in klachten bij triatleten en wielrenners. Ik legde mijn klachtenpatroon voor; vertelde dat ik al 6-8 weken intensief werd behandeld door fysiotherapeut en masseur, maar dat nodige progressie uitbleef. Dat zou je mogen verwachten na zo’n periode. Onderzoek volgde en ik kreeg een verwijzing voor een MRI om uit te sluiten dat lendewervel 4 en/of 5 een zenuw beknelden. Althans, dat was mijn interpretatie van de verwijzing. Want dat het geen zenuwbeknelling was, was voor mij wel 90-95% zeker. Dezelfde week werd middels een MRI inderdaad uitgesloten dat mijn klachten voortkwamen uit een verdrukking van een zenuw. Het voelde niet als een zenuwbeknelling en dat was het dus ook niet. De hypothese van mijn fysio, masseur en mijzelf bleef daarmee overeind. Het kon nog steeds de overbelasting in het bil zijn. Het enige wat in dat verhaal niet meer klopte was het feit dat de intensieve behandeling van 8 weken nog niets had uitgehaald.
Wedstrijden afzeggen
Onzekerheid bleef. Wedstrijd na wedstrijd zegde ik af. En hoewel dat in het begin erg pijn deed, werd het steeds minder erg. Ik dacht alleen maar: “laat ik de oorzaak nu maar achterhalen. Als die oorzaak bekend is dan weet ik waar ik aan kan werken en hoe ik mijn sportseizoen in kan richten”. Ik kwam zover dat ik dacht dat wanneer ik het WK Den Haag, Xterra Tsjechie en Tri-Ambla dit jaar succesvol af mag leggen, dan teken ik daarvoor. Dat geeft me genoeg voldoening. Maar met de dag begon ik meer te relativeren. Toen ik begin februari een knobbeltje in mijn borst ontdekte was ik ineens volkomen nuchter. Hoewel ik er direct vanuit ging dat het niets kwaadaardigs was, schrok ik toch even toen de huisarts na onderzoek ook opgezette lymfeklieren in de oksel ontdekte. Een paar “lege” dagen volgden. Maar ik kreeg heel vlot de bevestiging dat het om een cyste ging zodat ik dat kwaaltje weer naast me neer kon leggen. Vreemd genoeg kwamen de emoties pas los nadat ik het goede nieuws had gehad. Hutje, mutje in tranen. En ik bedacht me dat mijn blessure me alleen beperkte in sporten en niet in leven. En buiten de sport heb ik zeker genoeg mensen en activiteiten waarvan ik ook kan genieten. Maar ontlading die ik normaal even heerlijk kan halen uit het sporten wanneer het hoofd vol zit en/of wanneer er energie uit moet, kon ik nu moeilijk reguleren. Ik kon mijn energie alleen nog echt kwijt in het zwemmen. Lopen en fietsen moesten worden gedoceerd.
Trainen in de basis
Ik maakte in februari ‘normale’ trainingsweken van 10-12 uur. Intensiteit naar beneden, maar ik kon de basis prima onderhouden zo. Vergelijkingen met basistrainingen van vorig jaar uit dezelfde periode lieten zien dat de basistrainingen gelijk waren. Dus zelfde output (HR) bij gelijke intensiteit (snelheid). Zolang ik de basis in stand kon houden, was het oké en kon ik vast op een bepaalde moment de intensiteit weer opvoeren. Maar dan moest natuurlijk wel de oorzaak weggehaald worden. Ik kreeg een nieuwe ATB van mijn sponsor On Tour Rijwielen Gorredijk. Hier had ik zo naar uitgekeken. De nieuwe bike fietste voortreffelijk. Zoveel comfort en betere rijeigenschappen in vergelijking tot mijn ‘oude’ bike. Maar ik kon m’n nieuwe Specialized Fate niet echt op haar donder geven. Want daar bleef het blokkeren. Toch genoot ik van heerlijke duurritten. Mentaal voelde dat richting de sponsor wel heel vervelend. Want hoe graag wilde ik niet mijn dankbaarheid tonen en laten zien dat deze bike mij nog beter liet presteren? ……komt wel.
Vaatonderzoek
Via Guido Vroemen kreeg ik een verwijzing voor sportarts Goof Schep in Veldhoven. Goof Schep doet specifiek vaatonderzoek bij renners, triatleten, schaatsers en roeiers. “Veldhoven” dacht ik. Moet ik daar helemaal naartoe klooien. Maar bij het lezen van het feit dat deze specifieke onderzoeken en tests wereldwijd op maar enkele plaatsen wordt uitgevoerd, bedacht ik me dat ik blij was dat ik niet naar Zwitserland hoefde voor metingen:). Ik ging me inlezen op het thema vaatproblemen bij renners. Zoals ik me de laatste weken op verschillende thema’s uitgebreid had ingelezen. Zoeken naar herkenning, zoeken naar oplossingen. De artikelen die ik vond waren hoofdzakelijk gericht op beknelde en/of vernauwde liesslagaders. Hoewel ik de beschreven klachten herkende, kon ik mijn klachten in het bil nog niet goed plaatsen in het plaatje.
Eind februari belde ik met Goof Schep. Een telefonische intake. Na 5 minuten zei hij al: “als ik die klachten zo hoor dan is er 70% kans op vaatproblemen”. Hmm, dat klonk heel resoluut. Dat had ik nodig. Al besefte ik ook heel goed dat ik zocht naar een strohalm. Maar die strohalm had ik en ik begon meer te geloven in een beknelling van mijn liesslagader ipv een beknelling van bloedvat in bilspier. Ik vond herkenning in het artikel van Bender et al. (2004) waarin een studie wordt beschreven van renners met hoofdzakelijk beknelling liesslagader en behandeling hiervan. Ik las in de tabel de spieren waar de renners verzuring/klachten voelden. Daarbij stonden ook de bilspier en kuitspier. Dan past het nog in mijn plaatje. Ook maakte ik een sprongetje toen ik het artikel las in de Wielerrevue waarin Maarten Nijland (veldrijder) aangaf: “Ook in het dagelijks leven ondervond Nijland de problemen. ,,Als ik de trap op was gelopen, moest ik bovenaan even uitrusten. Dan weet je dat er meer aan de hand is. Dat was voor mij het moment dat ik besloot om me te laten onderzoeken. Daaruit bleek dat in beide bekkenslagaders een knik zat.’’ Ja, die trap herkende ik ook enorm. Natuurlijk bleven er wat puzzelstukjes liggen, maar ik raakte er meer van overtuigd dat ik door dit onderzoek antwoorden zou vinden en verder zou komen. Het verhaal van Bart Brentjens was deels herkenbaar. ,,Mijn eerste operatie was, volgens mij, in 1999, de tweede na de Spelen in 2000’’, probeert het 40-jarige mountainbike-icoon zich te herinneren. ,,Ik had er vooral last van met
de start. Ik kon aan het eind van de koers net zulke snelle rondes rijden als aan het begin. Ook ik ervaar de problemen meer bij de start. Na een half uur lopen wordt het steeds wat beter, maar maximaal gaan kan ik niet. Bij het fietsen duurt het zelfs een uur voordat het echt wat beter gaat. In een ander artikel las ik tevens dat kou/seizoen ook van invloed kon zijn. Daarom misschien niet vreemd dat mijn klachten vorig jaar aan het einde van de winter kwamen en in de lente weer verdwenen en tevens terugkwamen in november (maar dan hardnekkiger).
Relativeren
In het relativeren van gedachten was ik inmiddels zover dat ik alle wedstrijden dit jaar wel op zou willen geven. Laat mij in maart maar onderzoeken en dan opereren in april/mei. Dan 6 weken niets doen en dan kan ik in de zomer weer langzaam beginnen aan de basistrainingen. In juli intensiteit en volume van de trainingen opvoeren en dan in augustus verder uitbouwen. Met geluk kan ik in september dan de Tri-Ambla doen. En zo niet dan kan ik vast in november of december wel weer een cross duathlonnetje pakken. En ook als dat niet is weggelegd voor mij, dan wil ik ook wel wachten tot volgend jaar hoor. Als ik maar weer met hetzelfde gevoel kan sporten als voorheen. Af en toe even de volledige uitputting in het lichaam voelen omdat het totaal verzuurd is of helemaal leeg. En tevreden zijn over de tempo’s die ik loop en fiets. Want ja, met zwemmen ging nog super. Dat kon ik gelukkig nog. Met het maken van een afspraak bij Goof Schep heb ik mijn masseur en fysiotherapeut gezegd de behandelingen even stop te zetten. Even rust voor het lichaam. En uitkomsten van het onderzoek afwachten.
Het meedenken van m’n medisch teampje, maar ook het medeleven van triathlonmaatjes via gesprekjes, mails, berichtjes en telefoontjes met pap en mam hebben me veel steun gegeven. Opmerkelijk de verschillende berichtjes van collegatriatleten buiten AVHeerenveen met ervaringen, tips etc. Dan besef ik me wederom waarom ik deze sport zo fijn vind. Iedereen natuurlijk enorm bedankt daarvoor! Ik kan weer verder.
Woensdag 13 maart 2013
Woensdag 13 maart 2013. Voor mij de dag des oordeels. Ik keek met dubbele gevoelens naar deze dag. Ik achtte de kans groot dat er een vaatprobleem zou worden gevonden. Tja, moet je daar blij mee zijn? Ik wel. Liever de zekerheid dat dit toch ernstige probleem de oorzaak is van mijn problemen, en daarmee de antwoorden op mijn vragen beantwoord, dan de onzekerheid waarin ik zat. Ik ging me namelijk van alles in mijn hoofd halen. Anderzijds is een vaatprobleem geen senicure. En toen ik tijdens de MTB-Ameland even met Rob Barel sprak en ik aangaf dat ik ‘hoopte’ dat het een vaatprobleem zou zijn, gaf zijn antwoord mij ook niet echt een geruststellend gevoel. “Aan vaatproblemen doen ze tegenwoordig ook niet vaak meer iets”. Jee, als dat zo is…….wat dan? Daar maar even niet aan denken, dacht ik nog. Waar ik wel aan dacht was wanneer het onderzoek niets uit zou wijzen. In welke richting moest ik dan gaan zoeken? Ik voelde toch echt mijn beperkingen in mijn linker been (hoofdzakelijk).
10:30 Eerst lichamelijk onderzoek door arts in opleiding. Daar werd opmerkelijk genoeg een ruisje gehoord in de rechter liesslagader. Door naar Dr Schep voor lichamelijk onderzoek en echo. Hoewel ik beperkingen ervoer in mijn linker been, werd naast de ruis in mijn rechter been ook een vaatvernauwing in het rechter been gevonden. Daarbij was links ook niet goed. Met die info op de fiets gezet voor een maximaal test. Ik kreeg sensoren op mijn bovenbenen voor o.a. bloedstroom en moest aangeven wanneer en waar ik de verzuring voelde. Daarna zo lang mogelijk doortrappen en zodra het niet meer ging moest ik mijn voeten op een kruk plaatsen en werd meerdere malen mijn bloeddruk in de enkels en tevens bij de bovenarm gemeten.
En dan volgt het eindgesprek. Zowel echo als test lieten zien dat de bloedtoevoer naar de benen (vooral links) beperkt is. De ader was bovendien niet meer intact (beschadigd/vernauwd). ,,Shit”. Dat is de meest ongunstige variant. Vervolgens werd me verteld dat er weinig met deze vaatproblematiek werd gedaan (mits profrenner en je je geld verdient met de sport). Het blijft een zeer zware en gecompliceerde operatie. Ja, aangepast sporten (stuur omhoog) of andere sport kiezen. Daar zit je dan. Op de ATB heb ik geen diepe zit! De ogen werden nat hoor. Ik voelde me machteloos. Wat als ik gewoon op hetzelfde niveau als nu door wil sporten? Ik voelde me verdoofd en verdrietig. Mijn “Way of life” aanpassen is oke zolang het tijdelijk is. Maar voor goed is iets anders. Een telefonische afspraak voor eind juni is gemaakt. Kijken of de klachten gelijk zijn, verbeterd of verslechterd. 3 Maanden om na te denken wat ik wil. Gevoelsmatig weet ik het wel op dit moment. Ik wil namelijk niet in onmogelijkheden denken, maar in mogelijkheden. Er is heel veel wat ik nog kan, maar ik wil ook zo graag blijven strijden om goede klasseringen binnen de cross triathlon; lekker maximaal kunnen gaa; het lichaam uitdagen tot het uiterste. Dat wil ik nu nog helemaal niet opgeven. En als ik zo over 3 maanden ook nog denk, dan zal ik heel erg mijn best moeten doen om de arts ook over te halen om een operatie uit te voren. Ik ben immers niet beperkt in mijn dagelijks functioneren. Maar ik ben wel beperkt in het volgen van mijn passie. Dat overheerst. Met de beperkingen zal ik nu eerst moeten dealen. Maar ik hoop dat dat tijdelijk mag zijn.