Beelden in filmpje van 10 minuten op youtube
Stage 1: Oberammergau-Imst (97,80km/2215hm)(Result 42ste in 5:55; Rank 42) Slechte start
Stage 1: Oberammergau-Imst (97,80km/2215hm)(Result 42ste in 5:55; Rank 42) Slechte start
De eerste stage klonk het startschot om 10:00. De nacht was
een beetje onrustig geweest en tijdens het ontbijt kreeg ik niet heel veel weg.
Maar ik was klaar voor de race, voelde me goed en had er zin in. Marco ook. We
waren mooi op tijd aanwezig zodat we, zoals dat tijdens de eerste stage is
toegestaan, zelf een startplek uit mochten zoeken, nadat we onze megatassen
hadden afgegeven. We stonden redelijk voorin. Helaas voor de start wat
druilerig weer. Maar koud was het niet. Daar klonk om 10:00 de “Highway to
hell”. We mochten los. De eerste 30km moesten we licht klimmend omhoog over het
asfalt. Het doel was om behouden te fietsen de eerste dag, zodat het de opvolgende
7 dagen ook nog leuk zou worden. We werden meegezogen in de massa door het dorp
Oberammergau en al tamelijk vlot zat mijn HR boven de 160. Mijn inziens gingen
we helemaal niet zo megahard maar haperden mijn benen wel. Ik kreeg een
brandend gevoel in de benen. Even ander gevoel dan verzuring. Maar had het in
april dit jaar al eens eerder ervaren tijdens een tijdrit. Ik vroeg Marco het
iets rustiger te doen omdat m’n HR nu al skyhigh ging. Ook bij het iets
rustiger fietsen daalde m’n HR niet en ik voelde me ongemakkelijk. Even bij
Marco aan de arm hangen om de HR naar beneden te krijgen. Maar dat gebeurde
niet. Het leek en voelde alsof mijn HR volledig z’n eigen gang ging en dat ik
er geen controle meer over had. Dit voelde echt beroerd. Ik vroeg me direct af
hoe ik de volgende uren door zou moeten komen. Kon ik überhaupt nog bergen
beklimmen? De hele vreselijke lichamelijke sensatie duurde een uur. Toen gingen
we het bos in. Het regende en de paden waren wat nat en modderig. Gek genoeg
voelde ik me lichamelijk oké vanaf het moment dat we offroad gingen. Laten we
het maar houden op een asfalt-allergie;).
Na
40km biken kwamen we bij de eerste klim. We hadden lekker tempo en het biken
voelde goed. We moesten in 2.5km 300m omhoog. Het voelde goed, maar was pittig.
Zo pittig dat de HR naar 172 ging. Hmm, dat vond ik iets teveel van het goede,
aangezien dit pas de 1ste racedag was. Daar waar de hellingshoek nog
even steiler werd stapte ik af. Dit kostte echt teveel kracht en zou ik later
moeten bezuren. Stukje lopen en daarna weer verder biken. Het venijn zat ‘m in
de staart. De serieuze klim begon na 68km. In 7km moesten we 800m omhoog over
scotter (gruissteen). De klim ging prima. En alle vertrouwen die ik in het 1ste
uur was verloren, had ik dubbel terug gekregen. De laatste 20km was alleen maar
afdalen en dus bijkomen. Fijn voor de benen. Marco, die nog even fanatieker was
dan ik, wilde in de laatste kilometers voor de finish nog even kijken of we wat
mixed koppels op konden pikken en schakelde daarom nog even een tandje erbij.
Door af en toe even aan z’n arm te hangen, kon ik volgen. We schaakten nog een
mixed koppel vlak voor de finish #feelsgood. Binnen de 6 uur finishten we voor
de eerste etappe. Lekker onder de bagger maar voldaan. Dat
betekende in de rij voor de bikewash en daarna met een taxi naar ons hotel 11km
verderop.
Er stond een pittige etappe met
relatief veel hoogtemeters op het programma. De meest forse klim zat in de
start. Zo’n 11km klimmen waarin zo’n 1300hm moesten worden bedwongen. Daarna
nog 2 klimmen en de laatste 20km bergop. Met frisse moed begonnen. Het voelde,
ondanks dat ik slecht had gegeten, helemaal niet verkeerd. Het klimmen ging
best aardig. Maar na bijna anderhalf uur fietsen kreeg ik weer een bloedneus.
Marco scheurde een stukje poetsdoek af, wat ik heel charmant in m’n neus kon
proppen zodat ik met 2 handen aan het stuur door kon fietsen. Het ging prima,
al was het voor de ademhaling niet ideaal. De eerste 20 kilometers gingen even
in een heel ander tempo dan de dag ervoor. Toen reden we 30km/hr over het
asfalt vals plat omhoog. Nu moesten we flink klimmen over scotter met een tempo
van zo’n 5km/hr. Wederom met regen. En ik begon me al af te vragen waar ik een
mooie zomerse teint vandaan moest gaan halen. Na ruim 2 uur klimmen kwamen we
boven aan de Venetalm op zo’n 2000m hoogte. De lucht was grauw, maar inmiddels
was het droog (maar wel heel modderig). De windstopper ging aan voor de
afdaling. Met dank aan Cathelijne waarvan ik de windstopper mocht lenen. Zo, go
with the flow en lekker een paar kilometer naar beneden. Daarna weer klimmen,
dalen, klimmen dalen. Het ging prima. Ik vond het erg zwaar, maar was toch
tevreden met het verloop van de race. We finishten binnen de 7 uur. Prima. Ik
was wel leeg. Gelukkig hadden we een appartement dichtbij en genoten we van een
prima pastaparty. Kon weer normaal voedsel naar binnen krijgen. Heel fijn.
Stage 3: Ischgl-Nauders
(67,83km/2720hm)(Result: 45ste in 5:43; Rank: 44) Het voelt goed!
Eindelijk een volledige stage waarvan ik kon zeggen dat het
goed voelde. Qua afstand en hoogtemeters en stukje minder dan de dag ervoor. We
hadden echt een mooi parcours met super afdalingen. Afdalingen die technisch,
maar toch net te doen zijn. Dat je in het goede spoor zit en bikers af ziet
stappen waar ik nog door kon. Kicken. Ook de eerste dag zonder regen, en ja,
met veel zon. Ik begon met de kilometer meer te genieten en kreeg vertrouwen in
de rest van de week. Eindelijk!
Met 52.66km en ‘slechts’ 1888hm was dit de kortste etappe in
de reeks van 8. Theoretisch gezien zou dit ook de eenvoudigste moeten zijn.
Maar Marco had mijn ‘easy instelling’ geprobeerd wat te temperen met de zin:
“ik kan me nog herinneren van 2 jaar geleden….”. Goed dan maar zelf ervaren.
Met het idee behouden te fietsen omdat op dag 6 de koninginne-etappe gepland
stond en de dag daarvoor en daarna ook geen easy tochten zouden worden, gingen
we van start. Beloning bij de finish zou het gezelschap en support van Theo en
Anna zijn. We reden een prima tocht onder zonnige omstandigheden. In ruim 4
uren waren we weer bij de finish. Dat was wel erg aangenaam. Tijdens de rit wat
haperingen aan de bike ervaren en daarom m’n santos afgegeven bij Shimano voor
vervanging van wat onderdelen. Nieuwe casette, nieuw middenblad, nieuw ketting,
nieuwe kabels, nieuwe lagers……. Ohh, ik was al bang dat Theo niet vrolijk met
mij zou zijn. Maar om de rekening van slechts 95 euro konden we eigen best
lachen. Lijf in orde en fiets in orde. Klaar voor de start van de tweede helft
van de TransAlp.
Bij het zien van de afstand en hoogteprofielen van stage 5, verwachtte ik dat dit vergelijkbaar zou zijn met stage 3. Tot dit moment had ik het meest genoten van stage 3. Niet alleen omdat het toen fysiek eindelijk goed voelde (en daarmee mentaal ook), maar ook omdat stage 3 een heel mooi parcours had door fantastische natuur. Dus kijken wat Stage 5 zou brengen. Een ding wist ik zeker. Beetje sparen voor Stage 6 zou essentieel zijn. Stage 5 vond ik, achteraf gezien, de allermooiste route. Dat kwam door de omgeving. Een groot deel ging we langs een riviertje stroomopwaarts. Het biken voelde goed. We kwamen vaak in contact met duo’s die we de voorgaande stages ook hadden getroffen. Een duo blijft me het meest bij en dat waren vader en dochter uit Zuid-Afrika. Zo geweldig om dat als vader en dochter te fietsen. Stoer ook. Je zag vader genieten en zijn uiterste best doen om dochter-lief mee te krijgen. Af en toe duwen, maar trappen deed ze ook heel goed. We hadden een mooie rit. Niet extreem zwaar, maar wel even zo’n verdomd vervelend stuk waar het pad dan héél smal is en de afgrond héél steil. Als daar bomen staan is het niet zo heel erg. Maar als ik naar het pad kijk en in mijn periferie alleen maar diepte ervaar krijg ik echt vervelende kriebels in de buik. Waah, ja ik ken ook wel angst. Maar dan denk ik……niemand duikelt hier naar beneden, dus ik ook niet. Zit dan spastisch op mijn bike. Hellend naar de bergzijde, knietjes naar binnen. Dan stoot je natuurlijk met je voet tegen de berghelling en wordt het niet relaxter. But I am still a life. Gewoon iets relaxter fietsen en niet op laten jagen door kerels achter me;). Met een 40ste plek van de 69 teams was dit onze beste prestatie sinds de start van de TransAlp. Klaar voor de Koninginne etappe
Ik was best een beetje bang voor de ervaring van deze dag. Anderzijds wist ik ook beter in te schatten wat me te wachten stond. Na inmiddels % dagen biken met heel wat hoogtemeters, wist ik dat deze tocht fysiek heel prima te doen was. We waren stage 2 prima doorgekomen en de opvolgende dagen ook. En deze tocht was stage 2 + 30km extra. De limiet lag op 10 uur. Dus dat zat goed in het koppie. Ik verwachtte dat we die tijd ook nodig zouden hebben. Het lichaam voelde ok aan het begin van de dag. Ja, ik voelde spierpijn in de benen. Maar dat voelde ik al dagen. En ik wist daarbij dat ik na een paar kilometer fietsen daar niets meer van voelde. Kwestie van ‘gewoon weer even in je ritme komen’. En dat gebeurde. We hadden na 5km dalen een korte steile klim die grotendeels lopend moest worden afgelegd. Dat geeft niet heel veel vertrouwen hoor. Dan zie je je Garmin de meters tellen en de klok tikt zo lekker door. Maar die meters gaan niet snel en de tijd wel. Lopend doe je zo’n 3-4 km in een uur. Maar goed, eenmaal het eerste topje bereikt konden we weer biken. Soms nog een stukje lopen. En als ik marco mocht geloven dan hadden we die eerste kilometers al veel sneller gedaan dan 2 jaar geleden toen Marco de TransAlp met Paco reed. Toen moesten ze langer lopen. Dit gaf de burger dus hoop. Daarbij wist ik ook dat we na 68km biken een lange klim van 20km zouden krijgen. Hmmm. Tot die tijd gewoon genieten;) Beetje klimmen, beetje dalen, stukje vlak.
En daar was ie dan……. Nadat we de Passo di Verva waren afgedaald mochten we 20km klimmen. Een rekensommetje in mijn hoofd zei: “nu 4 uur klimmen”. Een ander stemmetje zei direct: “verstand op 0 en een steady tred zoeken”. Zorgen dat je zonder al teveel spanning op de benen de pedalen lekker ronddraait. So we did. Hoewel het gewoon goed voelde en lekker ging, bleef de hartslag laag. Was ook de bedoeling, maar die hartslag wilde ook niet meer omhoog. Ik had daarbij ook niet het idee dat we minder goed fietsten dan andere dagen. En dat was ook niet zo. Ik leefde op isotone sportdrank en gelletjes 9 uur lang. Repen gaven mij al een paar dagen het zuur. En de gel gaf voldoende energie. Wel was het erg warm tijdens de klim, dus we moesten het vocht goed in de gaten houden. Minimaal een halve liter per uur. Maar liefst meer. Soms leek het alsof alleen de tijd en kilometers langzaam voorbij trokken. Maar omdat het niet loeizwaar was vanwege een aangenaam steigingspercentage, viel er genoeg te genieten van de mooie omgeving, een praatje op z’n tijd met andere bikers; en het voelen van de warme zon. Vergezichten waren soms adembenemend. Het was ook zeker genieten. Na het bereiken van de top mochten we bijna 10km dalen. Prachtig. En tot slot nog een kleine 10km niet al te steil klimmen. Ik keek op m’n klokje en dacht: “dit gaat echt helemaal goedkomen”. Met het uitrijden van deze etappe wist ik dat het zwaarste deel van de TransAlp achter de rug was. Ruim 9 uur hadden we nodig gehad. Dat viel zo mee. Was daarbij ook echt niet helemaal leeg of kapot. Maar ging zeker nog niet juichen. Want we moesten de volgende dag in etappe 7 nagenoeg evenveel hoogtemeters afleggen als vandaag. Maar dan ‘gelukkig’ wel 30 kilometers minder. Goed eten dus en uitrusten voor de op-een-na-laatste-dag.
We moesten deze dag 2 flinke bergen over. Gezien onze prestatie van de vorige dag waren we gepromoveerd naar startvak B. Mooi, dat scheelt weer een heel aantal biker. Starten met een klim van 20km. Daar ga je weer. Maar tijdens het klimmen, voelde ik het direct: dit gaat lekker. We passeerden bikers die we niet eerder waren tegengekomen. Kon natuurlijk aan het startvak liggen. Maar al vrij snel zagen we dat het gewoon echt lekker ging. Maar het was ‘slechts’ de eerste klim. We passeerden ook bikers waarvan we wisten dat zij in voorgaande etappes ruim voor ons finishten. Zijn wij zo goed of zijn zij……… Wij zijn goed vandaag!! Bovenop de berg de flow te pakken en lekker afdalen. Na totaal 45km biken de tweede klim van 15km. Ook die ging prima. Benen voelden zo sterk alsof ik zo bij Shimano nieuwe benen had gehaald zoals ik ook mijn ATB van nieuwe onderdelen verzag. Dat voelt zo fijn he. Binnen de 7 uur konden we de etappe afronden en ons opmaken voor de finish. Ofwel de laatste stage.
Stage 8: Madonna di Campiglio-Riva del Garda (75,10/1778hm)(Result:
32ste in 5:14; Rank 33) Hel!
Met 75km en ‘slechts’ 1778hm moest dit een makkie worden
naar de finish. Ik was nergens bang voor. De start ging even iets anders dan
gepland. Bij het tillen van de bikes uit de auto bleek de rem van Marco’s bike niet
meer in orde. Wow, even volop stress. We hadden niet heel veel tijd meer voor
de start en Marco vloog met Theo en Anna naar de tent van Shimano. Shimano kon
niet helpen en alles ging uiterst easy. Op naar Specialized. We zaten een
aantal minuten voor de start. Ik stond klaar in het vak. Afgesproken dat ik
alvast zou starten als “Highway to hell” zou klinken. Maar dat voelde niet oke.
Wanneer zie je elkaar dan. En is het bovendien toegestaan volgens de reglementen
om met een aantal minuten tijdsverschil van je teamgenoot te vertrekken. Ik
stond te wachten in vak B en inmiddels werd vak C al doorgeschoven naar vak B
en klonk “Highway to hell”. Theo seinde me dat marco er aankwam en zo kon het
toch nog dat we met de bikers uit vak C mee konden starten. We startten met een
afdaling van 12km. Lekker easy denk je dan. Nou, niet dus. Iedereen zat bovenop
elkaar en het was alleen maar bochtwerk. Schoot geen sodemieter op. Daarbij was
het begonnen met regenen. Bah. Werd helemaal niet warm zo. Niet leuk. Na 12km
dalen stond onze laatste echte beklimming te wachten. Een kleine 15km omhoog
naar de Passo Bregn da l’Ors. Het was af en toe pittig klimmen en de miezer
ging over in regen en werd zelfs onweer. Gaan we door zo daar in de bergen? Hmm,
vast wel, want met terugfietsen kom je zeker niet verder. Het was koud en nat
en zwaar. Had me wat anders voorgesteld bij deze laatste dag. Na totaal 25km
biken kwamen we bovenaan de top. Meestal stonden daar groepjes met bikers bij
te komen, te kletsen, te eten, te verkleden. Nu ging alles en iedereen door om
maar niet stil te staan en koud te worden. Nou, iedereen is wel koud geworden
hoor. Ik was een ijsklontje toen ik na ruim 20km dalen in het dal aankwam. Ik
dacht echt: “ik word nooit meer warm”. Hoe zou ik mijn benen nog kunnen
bewegen. Het afdalen was zo extreem. Niet door de afdaling zelf. Want die zou
geweldig zijn als het warm en droog was. Ging over asfalt slingerend langs
ogenschijnlijk geweldige natuur. Maar ik durfde m’n hoofd amper te draaien op
mijn bike. Ik was soaked wet. Tijdens het zwemmen van een triathlon ben ik nog
niet zo nat. En het was koud bovenop de berg naar beneden. Bevroren handen
waardoor ik amper controle had over mijn stuur en de remmen. Bibberend ging ik
naar beneden. Niet van angst. Ik rilde van de kou; tanden klapperden. Vind ik
dit leuk? Waarom doe ik dit? Het voelde als een marteling. Die duurde gelukkig
nog geen half uur. Het werd droog en ik voelde af en toe wat warmte van het
asfalt komen. Ohhh, wat een fijne sensatie. Echt. Maar de benen wilden maar
heel weinig. Die konden maar net een steady tred draaien. Eenmaal in de
bewoonde wereld droogden we zomaar op en was ik vlot weer op temperatuur.
Enkele bikers waren in isodekentjes gewikkeld. Gelukkig was dat voor ons niet
nodig geweest. Opgewarmd en wel was er nog een laatste klimmetje voor de
finish. De klim begon niet al te steil. Lekker door fietsen. Het was inmiddels
warm. Tsja, en dan staat er op papier nog een zwart stukje. Dan weet je meestal
dat je de fiets af moet. En dat was ook zou. We moesten een heel stuk klimmen
over kleine keien, steil omhoog. Ahhh, hier had ik helemaal geen zin meer in.
Het lichaam was wat stijg geworden van de kou en de meeste energie was er wel
uit. Bovendien zorgde de mindset “laatste stukje naar de finish na alle etappes
die we al hebben gehad” ervoor dat deze pittige klim nog net even wat zwaarder
viel. Maar eenmaal boven (puf puf) kregen we zicht op Riva Del Garda. Klinkt
een beetje als “de Hemel” of “het beloofde land”. Nou daar gingen we. Het
beruchte Romeinse pad af. Nee, dat was bikend niet te doen. Daar waren we al
voor gewaardschuwd. Toch denk ik, als ik daar een tijdje mocht trainen onder
droge omstandigheden, dat ik er bikend ook wel wat van terecht had kunnen
brengen. Enfin. De zon scheen nu ook volop en na het Romeinse pad mochten we
tussen de olijvenplantages door naar Riva. We zagen het meer, we hoorden de
luidsprekers en we ruikten de finish. Nog even aantrekken. En toen was er het
moment waar we, ondanks het genieten van de mooie tochten, ook naar hadden
uitgekeken: DE FINISH.
8 dagen biken; 4 landen; 618.55km; 21166hm;
49:37:36
We hebben daarna nog een heerlijk dagje Riva del Garda
genoten om bij te komen. Achteraf viel de wedstrijd me mee. Veel zware
momenten, maar vooral doordat ik in de race groeide, vielen de laatste dagen mee
(nouja, etappe 8??). Wat tegenviel was het eten. Niet dat het eten niet goed
was, maar ik had moeite met ontbijt en kon ook ’s avonds niet heel veel weg
krijgen. Denk toch door spanning. Met moeite iedere dag één! Keizerbroodje met
jam. Daarbij dan maar 2 koppen thee met extreem veel suiker. Gelukkig nam ik na
iedere etappe direct m’n hersteldrank en waar mogelijk aangevuld met de
catering ter plaatse. Daarbij verzorgde ik mezelf tijdens de wedstrijd goed
door voldoende isotone sportdrank te drinken en iedere 45-60 minuten een
gelletje te nemen. Repen kwamen me naar 3 dagen al de keel uit. Het wachten bij
het bike afspuiten en in de eerste dagen de transfer naar hotels in andere dorpen
kostte veel tijd die ten koste ging van de ontspanning danwel het herstel. Was jammer.
Maar is natuurlijk bijzaak. Geeft wel lering. Het evenement was grandioos. En
het is heerlijk om met zoveel bikers deze mooie wedstrijd te ervaren. Iedereen
beleeft het op zijn of haar eigen wijze. Maar iedereen heeft ongetwijfeld
afgezien en genoten.